Nieuwe stap naar UNESCO-nominatie van Wortel- en Merksplas-Kolonie
Nederland en België hebben recent een samenwerkingsovereenkomst met ICOMOS, het adviesorgaan van UNESCO, ondertekend om samen te werken aan een aangevuld nominatiedossier van de Koloniën van Weldadigheid als Werelderfgoed.
Koloniën van Weldadigheid als voorbeelddossier
Afgelopen juni boog het Werelderfgoedcomité zich in Bahrein over de nominatie van de Koloniën van Weldadigheid. Het oordeel was dat de Koloniën van Weldadigheid potentieel werelderfgoedwaardig zijn. Erfgoed met als thema ‘armoedebestrijding’ wordt internationaal een belangrijk thema gevonden. Met een zogeheten ‘referral-besluit’ werden Nederland en België uitgenodigd om het dossier binnen drie jaar aan te passen en opnieuw voor te leggen. Onderdeel van dit besluit was de mogelijkheid om eventueel gebruik te maken van een ‘advisory-mission’ door ICOMOS, wat het nominatiedossier kan versterken. In de afgelopen maanden is hard gewerkt om te bekijken hoe dit het beste kan worden opgepakt.
In navolging van de besluitvorming van het Werelderfgoedcomité hebben Nederland en België in januari een samenwerkingsovereenkomst met ICOMOS, het adviesorgaan van UNESCO, ondertekend om samen te werken aan een aangevuld dossier voor de nominatie van de Koloniën van Weldadigheid als Werelderfgoed. Dit is een uitgestippeld traject dat zes maanden intensief overleg in beslag zal nemen.
ICOMOS en het Werelderfgoedcentrum van UNESCO geven aan dat het traject dat het nominatiedossier van de Koloniën van Weldadigheid nu doorloopt, een voorbeeld is voor vergelijkbare toekomstige Werelderfgoednominaties. “We zijn ervan overtuigd dat deze waardering en het verbeteren van het nominatiedossier in een gezamenlijk proces goede kansen biedt op een gedragen inschrijving van de Koloniën van Weldadigheid op de UNESCO-Werelderfgoedlijst”, aldus Jan De Haes, gedeputeerde van de provincie Antwerpen. ”Het traject met ICOMOS is een versterking van het nominatiedossier dat in 2020 aan het Werelderfgoedcomité wordt voorgelegd.”
Bijkomend onderzoek
Als eindverantwoordelijke voor de indiening heeft de Nederlandse minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - in afstemming met Vlaams minister-president Geert Bourgeois, onder meer bevoegd voor onroerend erfgoed - ermee ingestemd om het nominatiedossier van de Koloniën van Weldadigheid in 2020 opnieuw voor te leggen aan het Werelderfgoedcomité van UNESCO. De minister volgt daarmee het advies van de Nederlands-Vlaamse Stuurgroep.
“Het Werelderfgoedcomité heeft ons in Bahrein onder meer als huiswerk gegeven om het onderscheid tussen vrije en onvrije Koloniën beter toe te lichten,” verklaart Kathleen Helsen, gedeputeerde van de provincie Antwerpen. “In de zogenaamde vrije Koloniën woonden en werkten individuele gezinnen in kleine boerderijtjes. De onvrije Koloniën werden bevolkt door landlopers, die er in grote aantallen samenleefden. We gaan de komende maanden investeren in extra onderzoek om te argumenteren dat beide types landbouwkoloniën wel degelijk passen in één systeem van armoedebestrijding en dat de ideeën achter hun aanleg dezelfde zijn. Dit kan ertoe leiden dat ICOMOS haar eerdere advies herziet, wat de weg opent naar de UNESCO-Werelderfgoedlijst.”
Wereldwijd een bijzonder sociaal experiment
Deze nieuwe stap in het nominatieproces betekent dat de zeven Koloniën in Vlaanderen en Nederland blijven samenwerken aan het gezamenlijk uitdragen van het toenmalige verhaal van armoedebestrijding door middel van landbouw en sociale verheffing. En dit met vele actieve partners in de gebieden. De Koloniën van Weldadigheid waren in de 19de eeuw het eerste en wereldwijd het meest grootschalige voorbeeld van een sociaal experiment van armoedebestrijding door middel van landbouw.